Een gedicht ontstaat uit alles, uit niks
kan jarenlang onder de oppervlakte blijven broeien
totdat de woorden dan ineens naar buiten willen vloeien
in een ruk, onweerstaanbaar, in één riks
vanmiddag was Händel op de radio
en zon scheen schuin over mijn gezicht
zette de salon in feestlicht
kreeg toch verdraaid tranen van dat concerto !
toen ging de telefoon, 't was m'n tweelingzus uit Nederland
of de sigaartjes wel goed waren aangekomen
daarna naar een vriend gegaan, pastis meegenomen
ook een Ollander in Marseille, gezegend vriend en vijand
en nu, 's avonds, noteer ik deze verzen in de stilte
luister scherp naar de woorden tussen mijn oren
die zich in volle vaart een weg door brein boren
van warmere klanken, hartig, de zoete en de zilte
wij mensen bijvoorbeeld beseffen veel te weinig
dat de vogels ons zien, ons observeren
tot ons spreken en ons iets willen leren
bijvoorbeeld : zie, we zijn nimmer en nooit chagerijnig
dat is voor minder levenden, voor de lomperd
rancuneuzen, gefrustreerden, zelfhaters en halfdoden
wij vogels wij schaterlachen en drinken met de goden
uit de beker wiens water ooit smoort noch dompert
de letters ook houden hun oog op ons gericht
onthouden alles, feilloos registreren
hoe wij ons gegeven leven regisseren
wat wij per dag maken van onze hoogste plicht
alle woorden door ons gezegd volgen ons
schaduw van ons intiemste bestaan
onze geur die niet meer zal vergaan
der klop van 't hart de specifieke bons
het al spant samen ons steeds maar voort te stuwen
niets in de schepping wil naar beneden drukken
een mens is vrij al de vruchten ervan te plukken
de machten willen ons slechts naar boven duwen
we zijn onze eigen rem, onze eigen smalle grens
kleinhartigheid, angstvalligheid, slavernij
of ruimhartigheid, dapperheid, open, vrij
geboren voor Eden, vrolijk, och God, een echte mens !
Geen opmerkingen:
Een reactie posten